Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch Gij, HEERE! weet al hun raad tegen mij [56]ten dode; maak geen [57]verzoening over hun ongerechtigheid, en delg hun zonde niet uit [58]van voor Uw aangezicht; maar [59]laat hen nedergeveld worden voor Uw aangezicht; handel [alzo] [60]met hen, ten tijde Uws toorns. 56. Strekkende om mij te doden. 57. Of, bedek niet genadiglijk; vergelijk Ps.65:4, met de aantekening. 58. Dat zij niet zou voor U blijven in gedachte en rekening, om gestraft te worden. 59. Hebreeuws, laat hen nedergevelden, nedergestorten, of nedergestoten; alzo dat zij tot aanstoten en struikelen gebracht zijnde, voorts nedergestort worden. 60. Of, tegen hen.